WAT IS EEN ANGST- OF PANIEKSTOORNIS?

In een officiële diagnostische handleiding (DSM-III R) spreekt men van een paniekstoornis als er sprake is van één of meer paniekaanvallen gevolgd door een periode van tenminste één maand met voortdurende angst weer een aanval te krijgen of als binnen een periode van vier weken vier of meer aanvallen van intense angst voorkomen. De aanvallen hebben geen aanwijsbare redenen en zijn ook niet gebonden aan angstopwekkende situaties of activiteiten. Tijdens een paniekaanval kunnen verschillende symptomen tegelijk optreden:

(1) trillen of beven;
(2) transpireren;
(3) angst om dood te gaan;
(4) pijn en/of druk op de borst;
(5) angst om gek te worden of onbeheerste dingen te doen;
(6) misselijkheid of maagklachten;
(7) ademnood of verstikkend gevoel;
(8) onwerkelijk gevoel;
(9) oorsuizingen;
(10) gevoel flauw te vallen;
(11) dove of prikkelende gevoelens in de ledematen;
(12) duizeligheid;
(13) onvaste gevoelens of flauwte;
(14) hartkloppingen of versnelde hartreactie;
(15) naar adem happen;
(16) warme opvliegers of koude vlagen.

Een paniekaanval kenmerkt zich door vier of meer van deze verschijnselen, die zich plotseling voordoen en verergeren binnen tien minuten. Daarbij kan niet worden aangetoond dat een lichamelijke factor de stoornis heeft veroorzaakt, zoals bijvoorbeeld een versnelde schildklierwerking. Een paniekstoornis is ernstig te noemen wanneer men in de afgelopen maand minstens acht aanvallen heeft gehad.

Mensen die aan een paniekstoornis lijden hebben vaak al een lange weg afgelegd met vele doktersbezoeken, omdat de stoornis niet snel genoeg herkend wordt. Reden hiervan is dat mensen vaak met zeer vage klachten bij een arts komen. Door duidelijk een beeld te schetsen van uw gevoelens aan uw arts kunt u voorkomen dat uw klachten als zeurderij, aanstellerij of hypochondrie, enz. worden afgedaan. Technieken op het gebied van zowel mental coaching als psychofarmaca zijn aanwezig om daadwerkelijk iets te ondernemen.