Voorgeschiedenis
Mijn naam is Leendert van
der Meer. Ik ben ex-fobie- en dwangneurosepatiënt en initiatiefnemer
van de in 1990 opgerichte Stichting Fobievriendenkring en de in 1993 opgerichte
"EUROPESE STICHTING VOOR ANGST- EN DEPRESSIEBESTRIJDING". Voordat
ik ga vertellen hoe ik tot dit initiatief van de NSIBP/Mental Coaching ben
gekomen, wil ik eerst iets over mijn leven als fobie- en dwangneurosepatiënt
aan U vertellen.
Na een aantal traumatische ervaringen in mijn jeugd (ik zal hier niet verder
op ingaan), kreeg ik op mijn zeventiende een aanval van hyperventilatie met
alle bijbehorende vervelende klachten, zoals hevige transpiratie, hartkloppingen,
trillingen, angst om dood te gaan, etc.
Ik dacht dat ik een hartaanval kreeg, had een gevoel te stikken, raakte ongelofelijk
in paniek en scheurde mijn overhemd van mijn lijf om meer lucht te krijgen.
Dat dit verkeerd was, daar kwam ik pas jaren later achter. Direct werd er
een arts ingeschakeld, die me vertelde dat ik te gespannen was. Maar hij vertelde
me niet dat ik hyperventilatie had, dus laat staan wat het was.
Met een recept voor kalmeringsmiddelen, een schouderklopje en een "HET
KOMT WEL GOED" kon ik het doen. In eerste instantie hielpen die middelen
wel, maar toen na een aantal dagen ik steeds vaker paniekaanvallen kreeg hielpen
ze niét meer.
Meteen daarop heb ik contact opgenomen met mijn eigen huisarts. Hij was helemaal
op de hoogte van mijn traumatische ervaringen. Ik heb hem gevraagd wat er
met mij aan de hand was. Na een omzichtig antwoord zei hij mij dat ik een
"bibberkont" was. Aldus stond ik 10 minuten later weer buiten met
een nieuw recept voor een ander kalmeringsmiddel. Omdat de aanvallen steeds
terug kwamen ben ik wederom naar mijn huisarts gegaan om te vragen of ik een
lichamelijk onderzoek kon krijgen en of ik verwezen kon worden naar een psycholoog.
Het onderzoek werd door hem zelf gedaan, een psycholoog vond hij niet nodig.
Na de mededeling: "Je bent zo gezond als een vis en alleen wat gespannen
en dat heeft even tijd nodig", stond ik weer buiten.
Daar stond ik dan met het schaamtegevoel een aansteller te zijn. Met mijn
klachten durfde ik niet meer naar de huisarts te gaan.
De paniekaanvallen kwamen steeds vaker en ik voelde me depressief en op den
duur echt ziek. De aanvallen waren op een gegeven moment ook niet aan een
plaats gebonden. Ik kon ze overal krijgen waar ik was. Het eerste vermijdingsgedrag
trad op. Ik durfde niet meer naar school, niet meer naar verjaardagen waar
veel mensen kwamen en ook niet meer naar winkels waar ik lange rijen kon verwachten.
Mijn vermijdingsgedrag breidde zich betrekkelijk snel uit. Voordat ik het
wist durfde ik niet eens meer alleen thuis te zijn en ook niet meer de straat
op te gaan.
Zo had ik binnen zeer korte tijd een knaller van een "AGORAFOBIE"
opgebouwd.
Het moest alleen nog bijna tien jaar duren voordat ik deze diagnose te horen
kreeg van een huisarts. Desondanks heb ik met veel ups en downs toch mijn
schoolexamen afgelegd en ben ik geslaagd. Daarna heb ik verschillende banen
gehad maar vaak moest ik vanwege de fobie na een aantal weken of maanden verzuimen,
wat iedere keer tot een ontslag leidde. Tevens had ik er in die tijd smetvrees
(dwangneurose) bij gekregen wat heel veel tijd in beslag nam en mij uitputte.
Toen ik in 1981 een vrouw leerde kennen had ik net een goede periode. Ik heb
toen een hele grote fout gemaakt door niet tegen haar te zeggen dat ik veel
last had van paniekaanvallen, een fobie, dwangneurose en depressies. Nu is
het bekend dat fobiepatiënten zeer bedreven zijn in het verzinnen van
smoesjes en velerlei uitvluchten bedenken om onder allerlei moeilijke zaken
uit te komen. Dit gaat voor de eigen partner naar verloop van tijd niet meer
op en dan zal je, net als ik, met de billen bloot moeten.
Mijn grote geluk was dat deze vrouw werkzaam was in een psychiatrisch ziekenhuis
en daardoor een ingang wist voor een goede behandeling voor mij.
Toen ik ging samenwonen en van Haarlem naar Hillegom verhuisde was voor mij
het moment aangekomen om de problematiek, verband houdende met mijn klachten,
eens goed aan te pakken.
In de loop der jaren had ik me al zeer intensief bezig gehouden met allerlei
vormen van ademhalingstechnieken. Ik had het sterke vermoeden dat daar een
groot deel van mijn lichamelijke klachten vandaan kwam. Maar echt verder was
ik er nog niet mee gekomen.
Toen ik in Hillegom mijn nieuwe huisarts benaderde met mijn klachten en hem
de vraag stelde wat er aan te doen was, kreeg ik iets bijzonders te horen.
Leendert van der Meer was geen aansteller, maar kreeg een verwijsbrief voor
een psychiater. In deze verwijsbrief stond dat ik Agorafobie met paniekstoornissen
en het Hyperventilatiesyndroom had. Daarnaast was ik depressief en had ik
smetvrees (dwangneurose).
Het klinkt misschien raar, maar wat was ik blij deze brief op zak te hebben.
Ik had echt wat en het had nog een naam ook. Het gevecht kon wat mij betreft
dus beginnen.
Ik kwam bij een psychiater/psychotherapeut, die mij gedragstherapie gaf. Die
therapie is een belangrijk deel van mijn genezing geweest. Hij schreef mij
ook middelen voor: "Anti-Depressiva", in de volksmond ook wel de:
Anti-Paniekpil, omdat ze goede angstremmers zijn.
Ik heb ongeveer anderhalf jaar gesprekstherapie gehad, waarin ik heb leren
luisteren, evalueren en relativeren. Na zelf een techniek voor mijn hyperventilatie
gevonden te hebben, die ik de Benjaminmethode -vernoemd naar mijn zoon -heb
gedoopt, was ik al vrij snel van mijn hyperventilatie af. In vrij korte tijd
was ik een ex-gevangene van mezelf.
Wat voor mij heel duidelijk werd is de procedure, namelijk dat door een huisarts
in de eerste plaats de vage klachten onderkend moeten worden, waarna zo spoedig
mogelijk een gespecialiseerde behandeling geboden dient te worden die bestaat
uit een combinatie van medicatie en de Benjaminmethode.
Ik ben er stellig van overtuigd dat door een tijdige onderkenning van emotionele
problemen (zoals een trauma) en een oplossing hiervan, Agorafobie, dwangneurose
etc. voorkomen kunnen worden. Maar als de klachten zich eenmaal zodanig hebben
ontwikkeld kan de TWEE-EENHEID