Hierbij is sprake van een onrealistische of buitensporige angst en bezorgdheid
over twee of meer levensomstandigheden, terwijl er geen reden is zich dermate
veel zorgen te maken. B.v. de angst, dat de kinderen iets zal overkomen, terwijl
ze niet in levensgevaar zijn. Men kan zich over veel gebieden zorgen maken,
zoals de financiële situatie, de werkomstandigheden etc. Deze verschijnselen
duren over het algemeen langer dan 6 maanden en de angst is voortdurend aanwezig.
De volgende verschijnselen komen voor:
• spanning van spieren, trillen en beven, spierpijnen, rusteloosheid
en gauw vermoeid zijn;
• ademnood of benauwd gevoel, hartkloppingen, versnelde hartslag, zweten,
klamme koude handen, droge mond, duizeligheid en licht in het hoofd, misselijkheid,
diarree of andere vage buikklachten, vaak urineren, moeite met slikken of
een brok in de keel;
• waakzaamheid, voortdurend alert zijn, opgejaagdheid, overdreven schrikreacties,
concentratieproblemen, black-outs; moeite met slapen, prikkelbaarheid.
Bij een groot aantal van de mensen die hiervan last hebben, komt vermijdingsgedrag
veel voor. Meestal zonder een specifieke angst voor een bepaalde situatie.
De grens met depressieve toestanden is vaak moeilijk te trekken, mengbeelden
komen frequent voor.
Dat angst verder voorkomt bij diverse andere ziekten, heb ik al genoemd, zoals
depressies, psychosen, verslavingsziekten etc.