Wat is een dwangneurose?

Er zijn zeer vele uitingsvormen van dwangneurose (obsessieve compulsieve stoornis), die voornamelijk terug te brengen zijn naar: wasdwang, controledwang of pure obsessies.

Men spreekt van een obsessieve dwang wanneer iemand zo bevangen is door bepaalde gedachten dat van een normaal functioneren geen sprake meer is. Deze gedachten zijn meestal gekoppeld aan en worden omgezet in dwanghandelingen. Er is dan vaak sprake van een smetvrees-wasdwang of van een twijfelzucht-controledwang, zodanig dat het overheersend wordt in iemands leven. Mensen met een dwangneurose hebben vaak meer dan een dagtaak aan het uitvoeren van hun dwangmatig handelen, dat vaak de vorm van rituelen aanneemt. Ze raken daardoor op den duur heel vermoeid en krijgen uitputtingsverschijnselen en depressieve gevoelens.

Dwangneurosen en fobieën staan bekend als sociaal zeer invaliderend.

Wat is een obsessieve compulsieve stoornis ?

Ieder mens kent vaste gewoonten en routinehandelingen waarvoor geen duidelijke noodzaak bestaat. Zo poetst iedereen zijn tanden op zijn eigen manier. Sommige mensen zitten meer vast aan gewoonten dan anderen. Sommige mensen zijn heel precies en rusten niet voor ze hun zaakjes perfect voor elkaar hebben. Bij voorbeeld een huisvrouw die poetst en boent tot alles glimt. of een timmerman, die niet kan verdragen dat zijn gereedschap niet precies zo is opgeborgen, als hij gewend is. Zoiets kan voor anderen overdreven overkomen, maar de persoon in kwestie kan er heel tevreden over zijn. iedereen heeft zo zijn eigen normen over hoe netjes of hoe precies je moet zijn.

Ook voert iedereen wel eens een magisch ritueel uit, zoals op hout kloppen om een ongeluk te bezweren. Kinderspelletjes kennen dergelijke magische gedachten: "het is verboden op de witte strepen van het zebrapad te lopen. Doe je dat wel, dan gebeuren er erge dingen".

Al deze voorbeelden vallen binnen de normale grenzen. Mensen hebben er geen last van en ervaren het als iets dat bij hen hoort, hen eigen is. Honderdduizenden Nederlanders kennen het, zonder dat het hun dagelijks functioneren stoort. Anders wordt het, als er sprake is van een dwangstoornis. Dan is het of een innerlijke tiran het leven beheerst. Hieraan lijden enkele tienduizenden Nederlanders. Hun leven staat in het teken van "moeten". Er lijkt geen keuzemogelijkheid meer te zijn. Denken en handelen worden doorspekt met dwang en de voortdurende angst iets niet goed genoeg te hebben gedaan met in gedachten de vreselijkste gevolgen. Het blijft dan niet bij eenmaal terug gaan om te kijken of de deur goed op slot is. Nee, er wordt vele malen gecontroleerd of de deur wel goed dicht is en dan nog is men niet gerust. De gedachten die ermee gepaard gaan worden dwanggedachten genoemd, de handelingen die men moet verrichten heten dwanghandelingen.

De problemen beginnen nogal eens op jong volwassen leeftijd. Gemiddeld rond het twintigste jaar. Ongeveer evenveel vrouwen als mannen lijden eronder. Vaak schamen mensen zich erg voor hun gedachten en hun gedrag. Ze proberen het voor de buitenwereld verborgen te houden. Meestal lukt dat goed, zeker met behulp van mensen in de directe omgeving, zoals gezinsleden. Deze worden voortdurend om geruststelling gevraagd. Soms moet de omgeving zelfs helpen datgene waarvoor men bang is te voorkomen. Zo kan iemand met smetvrees eisen dat de gezinsleden hun schoenen uitdoen voor ze in huis komen uit angst voor "vuil" van buiten. Het verborgen houden van het probleem maakt helaas dat het probleem blijft bestaan of erger wordt. Dat is jammer, want hulp is mogelijk. En, hoe eerder hoe beter.

Voorbeelden van dwanggedachten met vaak voorkomende dwanghandelingen zijn:

* Gedachten aan besmetting (smetvrees): men zal iets oplopen door contact met viezigheid, urine, ontlasting, bacteriën, Aids, vergif enz.;

handelingen: zich veelvuldig wassen (wasdwang), poetsen (poetsdwang), naar de dokter gaan ter geruststelling, het lichaam controleren op verschijnselen.

* Gedachten aan niet netjes, precies of goed genoeg de dingen doen, niet perfect te zijn:

handelingen: handeling herhalen tot het goed is, tellen, alles steeds maar recht zetten, steeds preciezer worden. Hierbij wordt vaak dwangmatige traagheid gezien, dat wil zeggen dat man eindeloos over iets doet, zoals zich wassen of scheren;

* Gedachten aan per ongeluk iets fout, verkeerd of gevaarlijks doen, bij voorbeeld door de deur niet te sluiten, de kachel niet uit te doen of een apparaat aan te laten, waardoor kortsluiting zou kunnen ontstaan;

handelingen: eindeloos controleren (controledwang), dit gaat vaak gepaard met tellen.

* gedachten die met godslastering te maken hebben;

handelingen: bidden, naar de kerk gaan, het goedmaken in gedachten.

* Gedachten aan geweld: men zal iemand, vaak een eigen kind, iets aandoen;

handelingen: niet alleen durven zijn met het kind, gevaarlijke voorwerpen wegstoppen.

* Gedachten aan seksueel geweld bedrijven;

handelingen: sex mijden in daden en in gedachten.

VERSCHIJNSELEN

De verschijnselen van een dwangstoornis kunnen licht of ern­stig zijn. Ze kunnen bestaan uit dwanggedachten (obsessies) en dwanghandelingen (compulsies). Iemand kan alleen last hebben

van dwanggedachten, maar dwanghandelingen zijn vrijwel altijd gekoppeld aan dwanggedachten, In plaats van dwanghandelingen kunnen er gedachtenrituelen zijn.

o Dwanggedachten zijn hardnekkige ideeën, gedachten, voor­ stellingen of impulsen, die zich tegen de wil van de patiënt regelmatig opdringen en die men maar niet kwijt kan raken. Ze worden als raar en ongepast ervaren en ze veroorzaken onrust en veel angst.

o Dwanghandelingen zijn rituele handelingen die volgen op de dwanggedachten. Ze worden bewust uitgevoerd om de angst die de vreemde gedachten oproepen te verminderen.

o Gedachtenrituelen zijn rituelen in gedachten, die net als de dwanghandelingen bewust worden uitgevoerd en bedoeld zijn om de angst, opgeroepen door de dwanggedachten, te verminderen.

Als de dwanghandelingen of gedachtenrituelen niet, niet goed genoeg of onvolledig worden uitgevoerd, leidt dat voor de patiënt tot angsten en spanningen. Een ander belangrijk verschijnsel is vermijding van voorwerpen en/of situaties die de dwanggedachten kunnen oproepen. Maar het kan gebeuren dat men het gevreesde, het onderwerp van de dwanggedachten, eenvoudigweg niet kan vermijden.

Bijvoorbeeld bij vrees voor besmetting zal man na het wassen van de handen de kraan moeten aanraken die anderen ook hebben aangeraakt.

In de ergste vorm kan de dwangstoornis leiden tot een eindelo­ze cirkel van rituele gedachten of handelingen, waarvan de patiënt niet meer begrijpt waarom het gaat. De stoornis kan het hele leven van de patiënt, maar ook van diens omgeving gaan beheersen.

Aanvankelijk zal de patiënt geruststelling zoeken bij huisge­noten. Die geruststelling kan soms even helpen, maar duurt meestal niet lang. Nogal eens worden huisgenoten in de dwang betrokken. Ze moeten dan allerlei dingen doen of juist laten om het gevreesde tegen te gaan. Vanzelfsprekend kan dat onder­ling tot veel spanningen en irritaties leiden.

De dwangstoornis kan gepaard gaan met een depressie. Het is niet bekend of deze twee ziekten toevalligerwijs samen optre­den of dat het een, een gevolg is van het ander. Toch lijkt er wel een relatie te bestaan tussen de dwangstoornis en de depressie.

OORZAKEN

Over de oorzaken van dwangstoornissen is weinig bekend. Naast het feit dat dwangverschijnselen meer voorkomen in bepaalde families, bestaan er verschillende theorieën over hoe de dwangstoornis kan ontstaan.

Zo blijkt de dwangstoornis vaak de ontstaan na een periode waarin iemand onder grote druk staat.

De psychologie ziet de dwangstoornis als aangeleerd gedrag. Wanneer men herhaaldelijk wordt bloot gesteld aan iets bedrei­gends dooft de angst normaal gesproken uit. Vermijding van de dreiging of het direct neutraliseren van de angst die het oproept, maakt dat men er niet aan kan wennen en dat de ver­meende bedreiging en het angstige gevoel blijven bestaan. Mensen met een dwangstoornis realiseren zich niet meer dat de gevreesde bedreiging de oorzaak is van de angstige gevoelens. Bijvoorbeeld: iemand met smetvrees zal proberen bronnen van besmetting te vermijden. Dat is in het dagelijks leven onmoge­lijk, dus wordt de angst voor de besmetting groter. men gaat de angst neutraliseren door dwanghandelingen zoals extreem poetsen en wassen. Dat verlaagt de angst even, maar de angst laait meestal weer snel op bij een mogelijk nieuwe bron van besmetting. Op den duur is men alleen maar bezig met vermijden en neutraliseren zonder dat men nog beseft dat de irreële besmettingsdreiging de oorzaak is van de angstige gevoelens. Het wennen aan de angst, waardoor deze uit zou kunnen doven, is dan niet mogelijk.

BEHANDELING

Dwangstoornissen zijn goed te behandelen, zeker als snel met de behandeling wordt begonnen. Hoe langer de stoornis echter bestaat, hoe hardnekkiger deze zal zijn. In de behandeling kan vaak worden volstaan met praten en oefenen (psychotherapie), soms is daarnaast behandeling met medicijnen (farmacotherapie) nodig.